Patiënten niet tevreden over Wmo en jeugdzorg
30 januari 2018Patiënten zijn niet tevreden over de Wmo en de jeugdzorg. De toegang tot zorg en ondersteuning via de gemeente verloopt voor veel mensen moeizaam en de ondersteuning is lang niet altijd passend. Een kwart van de aanvragers van jeugdzorg krijgt die zelfs helemaal niet. Dat blijkt uit een gezamenlijk onderzoek van Patiëntenfederatie Nederland, MIND Landelijk Platform Psychische Gezondheid en Ieder(in).
Het aanvragen van zorg en ondersteuning in de Wmo is vaak een moeizaam proces. Uit het onderzoek blijkt dat 42 procent van de aanvragers ontevreden is over de deskundigheid bij de gemeente. Ook is 40 procent ontevreden over de bejegening. Ruim een derde van de mensen zegt dat aan hen niet is gevraagd welke hulp ze nodig hebben.
Het overgrote deel van de aanvragers in de Wmo krijgt uiteindelijk wel zorg of ondersteuning. Maar daar zijn ze lang niet altijd tevreden mee. Bijna de helft van de patiënten (43 procent) vindt dat de ondersteuning via de Wmo niet past bij de zorgvraag. Dit geldt het vaakst voor het vinden van een geschikte woning. Ook over de aanpassing van een woning zijn veel mensen ontevreden. Illya Soffer, directeur van Ieder(in): ‘Dit betekent dat veel mensen op een plek wonen die niet goed past bij hun aandoening. Zelfstandig leven is dan lastig. Gemeenten schieten hier duidelijk tekort, want ze hebben juist de opdracht om zelfstandig leven mogelijk te maken.’
Ook de jeugdzorg staat er niet goed op in het onderzoek. Bij de mensen die een beroep doen op jeugdzorg, krijgt slechts de helft op tijd de zorg die nodig is. 31 procent geeft aan dat de zorg lang niet altijd beschikbaar is, terwijl een kwart zegt dat de gevraagde zorg er nooit is. Marjan ter Avest, directeur van MIND, roept gemeenten en politieke partijen op om een topprioriteit te maken van het tijdig geven van de juiste zorg aan kinderen en jongeren met een psychische en of verstandelijke beperking. ‘Screen de wachtlijsten, bel ouders en ga proactief op zoek naar oplossingen. In uw gemeente, of in een gemeente vlakbij. Laat kinderen niet langer wachten en voorkom dat zij in een crisissituatie terecht komen. Regel uw doorzettingsmacht.’
De onafhankelijke cliëntondersteuning waar zorgvragers recht op hebben, blijft een onbekend fenomeen. Van de bijna 2400 mensen die hulp vroegen bij gemeenten heeft 29 procent gebruik gemaakt van zulke ondersteuning. Echter, 33 procent geeft aan graag zulke ondersteuning gekregen te hebben, maar heeft deze niet gehad. Zij wisten niet dat ze er recht op hadden en zijn daar ook niet op gewezen door de gemeente.
Datzelfde beeld doet zich voor bij de inspraak in het gemeentelijk beleid ten aanzien van zorg en ondersteuning. Een grote meerderheid van alle deelnemers aan het onderzoek vindt inspraak in het beleid belangrijk. Maar slechts een vijfde van hen doet mee aan inspraak. Van de groep die actief is, zegt een meerderheid dat de gemeente niet naar hen luistert. Directeur Dianda Veldman van de Patiëntenfederatie: ‘Gemeenten moeten serieus kijken naar wat mensen nodig hebben. Luister naar je inwoners en biedt maatwerk. Geef zorg die aansluit op de vraag van mensen. Maar als je dat wilt doen, moet je wel weten wat mensen willen.’
Bron: Zorgvisie