Transitie Autoriteit Jeugd: mooie ontwikkelingen in jeugdhulp, maar nog veel te doen

04 april 2017

De Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) is een onafhankelijke commissie. De TAJ is ingesteld om te zorgen dat organisaties en gemeenten voldoende gelegenheid krijgen om tot inkoopafspraken te komen die de continuïteit en hulp aan jeugdigen verzekeren, en voorkomen dat functies die niet gemist kunnen worden verdwijnen bij de overdracht van deze functies naar het gemeentelijk niveau. De TAJ constateert in haar derde jaarrapportage dat ‘het glas meer dan halfvol is’ wat betreft de decentralisatie van de jeugdhulp. Betrokkenen binnen het stelsel geven aan inhoudelijk nog steeds achter de uitgangspunten van de Jeugdwet te staan, maar stellen ook vast dat de transitie, met de daarbij komende belasting, taaier blijkt te zijn dan eerder verwacht.

Zinvol

De rapportage laat zien dat het zinvol is dat de TAJ bestaat. Ook in 2016 hebben ze aanbieders van advies voorzien en geadviseerd over tijdelijke liquiditeitssteun of de vergoeding van frictiekosten. De mogelijkheid om frictiekosten te dekken, maakt het ook mogelijk om bijvoorbeeld afscheid te nemen van huisvesting en steeds meer ambulant te werken. Daarmee is een belangrijke randvoorwaarde voor transformatie vervuld.

Liquiditeitssteun

Het is ook goed dat er de mogelijkheid is tot tijdelijke liquiditeitssteun, omdat in de praktijk blijkt dat het voor aanbieders die soms voor meer dan 100 gemeenten werken, ingewikkeld is de liquiditeit goed op orde te hebben. Nu de TAJ per 1 april 2018 ophoudt te bestaan, zal de VNG het initiatief nemen om samen met gemeenten, aanbieders en Rijk na te denken hoe we de rol van gemeenten zodanig versterkt kan worden dat tijdelijke liquiditeitssteun niet of veel minder nodig is. In de praktijk blijkt dat gemeenten bereid zijn voor belangrijke jeugdhulpfuncties alsnog te bevoorschotten als het voortbestaan van een instelling anders in het geding is.

Positie van bovenregionale aanbieders

Uit de rapportage van de TAJ blijkt ook hoe weinig de bovenregionale aanbieders tot dusverre zijn aangepast aan de nieuwe uitgangspunten van de Jeugdwet. Dit is geen verwijt aan de instellingen. De onzekerheid die zij ervaren in de bedrijfsvoering maakt dat zij tot dusverre onvoldoende zekerheid en/of middelen hebben gehad om de transformatie gestaag vorm te geven. Wie in een onzekere positie verkeert, is vooral gericht op overleven. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van opdrachtgever en opdrachtnemer om deze impasse te doorbreken. Dit vraagt om gezamenlijk opdrachtgeverschap van gemeenten en investeren in meerjarige afspraken die leiden tot transformatie.

Zie ook  Jeugdzorg transitie Jeugdwet