De arbeidsmarkt in 2040: hoe ziet die eruit?

14 juni 2016

Het rapport 'De arbeidsmarkt in 2040' voorspelt de komende 25 jaar een aantal ingrijpende veranderingen op de arbeidsmarkt, terwijl een aantal andere aspecten nagenoeg onveranderd blijven. De belangrijkste veranderingen worden juist niet veroorzaakt door trends als technologische ontwikkeling, flexibilisering en vergrijzing. Het zijn juist de tragere, maar gestage veranderingen die minder in het oog lopen, maar die wel de meest ingrijpende gevolgen hebben: de opmars van de werkende vrouw, de explosieve groei van deeltijdwerk, het langer doorwerken, de verdere groei van de dienstensector en de toename van het aantal hoog opgeleiden.

 

In 2040 zullen

  • evenveel vrouwen als mannen betaald werk hebben;
  • drie op de vier werkenden een deeltijdbaan hebben;
  • we gemiddeld tot 68-jarige leeftijd doorwerken;
  • de helft van de beroepsbevolking hoog opgeleid zijn;
  • nog maar een op de twintig werkenden in de landbouw, industrie of bouwnijverheid emplooi vinden.


Tegelijkertijd zal de arbeidsmarkt in een aantal andere opzichten betrekkelijk weinig veranderen. In 2040 zal

  • de helft van de werkenden 45 jaar of ouder zijn (nu is de helft ouder dan 42 jaar);
  • drie op de vijf werkenden nog altijd een vast contract hebben (nu twee op de drie);
  • we gemiddeld 12 jaar, een jaar langer dan nu, bij dezelfde baas werken;
  • we per uur een derde meer produceren dan nu;
  • nog steeds drie op de tien banen elementaire en lagere banen zijn (evenveel als nu);
  • er geen grote onderklasse zijn ontstaan.


Een ontwikkeling die verder onbesproken blijft is de (im)migratie, omdat deze onmogelijk te voorspellen is in kwantitatief opzicht en waarschijnlijk een beperkt effect heeft op de toekomstige arbeidsmarkt. De belangrijkste beleidsimplicatie hiervan is dat instituties op het gebied van arbeidsmarkt en sociale zekerheid niet gebaseerd kunnen blijven op een standaard mannelijke voltijd werknemer met een ononderbroken loopbaan in een vaste baan. De variatie aan arbeidspatronen (arbeidsduur, contractvorm, loopbaan, sekse) zal zo groot worden dat er feitelijk geen standaard werkende meer is. Dit roept vragen op over de grondslag voor regelingen als het minimumloon, de werknemersverzekeringen en de pensioenen. 

Tegelijkertijd betekenen de geschetste constanten dat er geen directe aanleiding is om de bestaande stelsels van sociale zekerheid en pensioenen ingrijpend te hervormen. Als het overgrote deel van de werkenden nog altijd een min of meer duurzame band met een bedrijf heeft en de arbeidsmobiliteit eerder afneemt dan toeneemt, kunnen sociale verzekeringen en pensioenen ook in de toekomst de werknemer in loondienst als uitgangspunt blijven nemen. Dat laat onverlet dat er discussie gewenst is over de vraag of er meer (al dan niet wettelijke) voorzieningen moeten komen voor degenen die niet in loondienst zijn, in het bijzonder de zzp’ers.


Kijk hier voor het rapport. 

Zie ook  arbeidsmarkt 2040