Vaktherapeuten

MIND-onderzoek: cliënten willen meer inspraak in hun diagnose en behandeling

07 oktober 2020

Onderzoek van MIND wijst uit dat cliënten meer inspraak willen in hun diagnose en behandeling. Dit is ook essentieel voor het slagen van de behandeling. Cliënten willen goede informatie over hun diagnose, samen met hun behandelaar doelen stellen en kiezen uit de behandelmogelijkheden. Twee op de drie cliënten beslist niet mee in de diagnose en de behandeling van hun psychische problemen. MIND pleit er ook voor om de hele leefsituatie van de cliënt bij de diagnose te betrekken en regelmatig te evalueren. Cliënten vinden het belangrijk dat niet alleen gekeken wordt naar de aandoening, maar dat de behandeling aansluit bij hun hele context. Dit wil zeggen het hele spectrum van ggz-aandoeningen, verslavingsaspecten, KOPP/KOV-problematiek, somatische klachten en andere levensdomeinen zoals werk, gezin en financiën. Al deze aspecten zijn van invloed op iemands mentale welzijn. Naast aandachtspunten, biedt een brede kijk ook kansen. Wanneer iemand bijvoorbeeld uit een hecht en stabiel gezin komt, zitten daarin ook mogelijkheden voor herstel.

Behandelaren leggen volgens de meerderheid (60%-69%) goed uit wat een diagnose is en hoe zij daartoe zijn gekomen, kijken bij het stellen van een diagnose naast de psychische problemen ook naar de context en vragen aan de cliënt of deze zich in de diagnose kan vinden. De helft van de cliënten geeft echter aan dat de DSM-categorie bepalender is voor de behandeling dan het eigen verhaal. Dat strookt niet met wat cliënten belangrijk vinden, namelijk zelf een verhaal vertellen zonder vragenlijst (86%) en verder kijken dan alleen psychische problemen (85%). MIND pleit ervoor om de behoefte van de cliënt als uitgangspunt voor de behandeling te nemen.

Voor meer dan 60% van de cliënten geldt dat hulpverleners niet helder maken dat er beslissingen moeten worden genomen in het behandeltraject. Zij worden niet gevraagd of ze betrokken willen worden in het nemen van deze beslissingen en krijgen geen uitleg dat een naaste hierin een rol kan spelen. Ook worden zij onvoldoende gewezen op hulpmiddelen voor zelfmanagement en organisaties die werken vanuit de eigen ervaring zoals lotgenotencontactgroepen en andere cliëntinitiatieven. Cliënten vinden het juist heel belangrijk om samen met behandelaren beslissingen te nemen. Bij de diagnose gaat het om ‘wat is je probleem en hoe is dat gekomen’. Bij de indicatie gaat het over ‘waar wil je aan werken en wat pakken we aan’. In de behandeling wordt bepaald ‘wat gaan we doen en met welk gewenst resultaat’. Door samenwerking past de behandeling beter bij de wensen, voorkeuren en situatie van de cliënt en neemt het eigenaarschap van de cliënt toe. Samen beslissen is behalve een wens, essentieel voor het slagen van de behandeling.

De diagnose is een momentopname. Om aan te sluiten bij veranderingen in iemands leven en diens behoefte, is een regelmatige evaluatie van de diagnose gewenst. De meerderheid van de respondenten geeft aan dat er gedurende het zorgtraject niet regelmatig geëvalueerd wordt of de diagnose nog klopt (57%) of dat de behandeling aansluit bij wat cliënten willen bereiken (59%). Hier
ligt verbeterruimte, want 84% van de cliënten vindt evaluatie van de diagnose heel belangrijk en 93% van de cliënten vindt het evalueren van de aansluiting tussen behandeling en behandeldoelen heel erg belangrijk. Regelmatige toetsing en eventuele aanpassing van de diagnose is wenselijk om verkeerde of onnodige behandeling te voorkomen.

Meer weten over dit onderzoek? Je kunt het onderzoeksrapport hier downloaden.

Zie ook  onderzoek Mind diagnose behandeling